Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En nu, [31]mijn bloed valle niet op de aarde [32]van voor het aangezicht des HEEREN; want de koning van Israel is uitgegaan om een enige vlo te zoeken, gelijk als men een veldhoen op de bergen najaagt. 31. Alsof hij zeide: De Heere, voor wiens aangezicht ik oprechtelijk wandel, wil u niet toelaten dat gij mijn bloed zoudt vergieten. 32. Dat is, de Heere zie het en straffe het. Anders, voor het aangezicht des Heeren.